Spring naar inhoud

Gepraktiseerde eerbied voor het leven

Column door Hans Bouma - april 2011

Over godsdienstvrijheid en ritueel slachten

Zijn er grenzen aan de godsdienstvrijheid? Een vraag die weer actueel is nu de Partij voor de Dieren, gesteund door een kamermeerderheid, een initiatiefwetsvoorstel heeft ingediend om het onverdoofde rituele slachten te verbieden.

Speciaal vanuit de orthodoxe joodse gemeenschap wordt hier fel tegen geprotesteerd. Opperrabbijn van Amsterdam, Arje Ralbag: ‘Wij zijn diep gekwetst. Wij doen een dringend beroep op het parlement: laat ons in vrijheid ons geloof praktiseren. In het verleden hebben jullie de armen voor ons geopend, waren jullie ons bastion en baken. En nu gaat het gordijn dicht, onze geest is gebroken.

Bewogen taal die ons niet onberoerd laat. Maar wat ons ook niet onberoerd mag laten: het ten hemel schreiende geloei, geblaat, gekrijs en gezucht van al die dieren die zonder verdoving worden geëxecuteerd. Niet dat slachten mét verdoving nu zo ideaal is, praktisch niet en ook moreel niet. Slachten is en blijft vermoorden en kan dan ook nooit diervriendelijk of humaan worden genoemd.

Wereldwijd is er een wetenschappelijke consensus dat het slachten zonder bedwelming extra lijden toevoegt aan wat slachtdieren toch al hebben te verduren. Europese en Nederlandse organisaties van dierenartsen spreken van ‘onaanvaardbare belasting van dierenwelzijn’. Het bewustzijn van runderen blijft na een halssnede gemiddeld nog 1,5 minuut intact en dit kan oplopen tot 4 minuten. Gezien het grote aantal pijnreceptoren in de halsstreek veroorzaakt de halsnede  een explosie van pijnprikkels.

Tot nog toe vormt in ons land het onverdoofde rituele slachten van joden en moslims een uitzondering op de regel dat dieren alleen onder bedwelming geslacht mogen worden. Met een verbod op onverdoofd slachten zou Nederland trouwens geen primeur hebben, verschillende Europese landen, waaronder Oostenrijk en Zwitserland, gingen ons al voor. Volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zou een verbod ook niet in strijd zijn met de vrijheid van godsdienst.

Zeker met betrekking tot de joodse gemeenschap ligt de kwestie uiterst gevoelig. Men is er hier van overtuigd dat het rituele slachten door een halssnede dieren minder pijn en stress bezorgt dan bij het gangbare slachten met verdoving. Overigens is een reductie van het dierenleed niet het motief van het rituele slachten. Het gaat, aldus rabbijn Raphael Evers, om een goddelijke opdracht met een sympathiek bijeffect.

Godsdienstvrijheid is geen absolute grootheid. Als iets niet meer in discussie kan komen, mensen dwingend de wet voorschrijft, is er in ieder geval bijbels gezien sprake van afgoderij. Terecht stelt Marianne Thieme dat de godsdienstvrijheid eindigt waar het lijden van dieren begint.

Voor het onverdoofde rituele slachten kun je allerlei argumenten aanvoeren – wettische, historische, traditionele, culturele, maar ook religieuze? Als creatie van God heeft het dier een eigen, intrinsieke waarde. Na de zondvloed sluit God niet alleen een verbond met Noach maar ook en heel nadrukkelijk met de dieren.
Waaraan ontlenen wij het recht dieren het leven dat God ze geschonken heeft zonder vorm van proces te ontnemen? Op zichzelf is het executeren van een dier religieus nauwelijks te rechtvaardigen en helemaal wanneer dit ook nog met extra veel lijden gepaard gaat, wordt legitimatie wel héél problematisch.

Godsdienst’, schreef Albert Schweitzer kort voor zijn dood in 1965, ‘is gepraktiseerde eerbied voor het leven’.
Hoeveel liever is mij déze praktijk dan het praktiseren van een geloof dat dieren genadeloos de dood injaagt.

. . . . . . .

Hans Bouma is predikant en publicist.
·> meer over de partij voor de dieren.
·> het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.