Groene overweging op basis van lezing: Verhaal Franciscus van Assisi, Matteüs 21: 33-44
Door Marjolein Tiemens-Hulscher – 2 oktober 2011
Bezinning
In een tuin kun je heerlijk genieten van alle mooie kleuren en geuren of van de lekkere rijpe vruchten. Maar dat lukt alleen als je goed voor de tuin zorgt, anders komt er niets van terecht. Dan komt er bijvoorbeeld alleen maar onkruid. Goed voor een tuin zorgen is nog niet zo gemakkelijk. Het komt vaak heel precies: op het goede moment de grond bewerken, zaaien, bemesten, water geven, onkruid wieden. We hebben het net gehoord in het verhaal. De rijke man zorgde goed voor zijn wijngaard, want dat wordt met de tuin in het evangelieverhaal bedoeld, en hij oogstte lekkere zoete druiven. Zorg en inspanning wordt beloond met, in dit geval, een goede oogst. Maar we zorgen natuurlijk nog voor veel meer dan alleen onze tuin. Voor onze huisdieren bijvoorbeeld. Het is bijna dierendag, de dag waarop we Franciscus van Assisi gedenken. Hij zorgde ook heel goed voor de dieren. Daarom hebben de kinderen een foto meegenomen van hun huisdier.
De kinderen komen met hun foto’s naar voren en laten die zien. De foto’s worden opgeplakt. Er volgt een gesprekje met kinderen over hun huisdieren. Hoe ze eten, hoe de kinderen hun dier verzorgen, hoeveel ze er van houden en wie er voor zorgt als ze met vakantie gaan.
De rijke meneer in het evangelieverhaal deed dat ook. Hij vroeg iemand anders om voor zijn wijngaard te zorgen toen hij zelf op reis moest. Maar dat ging helemaal mis. De nieuwe baas zorgde niet goed voor de wijngaard. De druiven werden zuur.
We hebben twee planten staan. Een verdorde plant en een plant in volle glorie. Een gesprekje met de kinderen wat er gebeurt als je niet goed voor planten, dieren of mensen zorgt.
Dit gebeurde dus met de tuin. Je kunt de tuin in het verhaal ook zien voor de hele wereld. De hele wereld met alles wat erop leeft: planten, dieren, en wij mensen. Wij geloven dat God ons vraagt om de aarde goed te beheren. Dat willen en proberen we natuurlijk zo goed mogelijk te doen. Toch gaat dat nog wel eens mis. Dan maken we er een zootje van.
Een gesprekje met de kinderen waar zij zien dat het niet altijd goed gaat in de wereld. Er wordt genoemd honger, oorlog, milieuvervuiling, klimaatverandering, discriminatie, energieverspilling. Op de vraag of ze tips hebben voor de mensen in de kerk om hier wat aan te doen volgt er eentje: meer fietsen en minder met de auto. De kinderen gaan weer zitten.
Naast wat we net van de kinderen hebben gehoord, kunnen wij ons ook laten inspireren door Franciscus. Hij had een rijke vader en was daarom zelf ook rijk. Maar op een dag gaf hij alles wat hij had weg; zelfs zijn kleren. Hij ging in armoede leven. Hij bracht het leven terug tot wat voor hem echt waarde had, ‘De Liefde van God’. Dat deed hij door te zorgen voor de armen en voor de dieren. Hij was gelukkig als hij andere mensen kon helpen. Hij werd er blij van. Veel mensen vonden dat gek. Ze konden het niet begrijpen. Maar er waren ook mensen die zich bij Franciscus aansloten en samen met hem gingen leven. Zo ontstond de orde van de Franciscaanse minderbroeders. Hier niet zo ver vandaan, op het landgoed Stoutenburg bij Leusden leeft ook een groep mensen met Franciscus als voorbeeld. Het Franciscaans milieuproject. De moestuin neemt daar een centrale plaats in als een teken van hun verbondenheid met de natuur.
Zo rigoureus als Franciscus het aanpakte, hoeven wij het niet te doen. Maar slaan wij, of in ieder geval onze samenleving, niet door de andere kant op? Wie wil niet graag die nieuwe nintendo, ds of I-Phone. De reclame doet ons denken dat we niet zonder van alles en nog wat kunnen. Van de week zag ik op de Traay (de winkelstraat), bij een nieuwe kledingwinkel, een reclame bord met The must haves. Dit moet je hebben. Voor je het weet hangt er weer een jurkje extra in de kast, die er misschien nooit meer uit komt. Dan rijst de vraag: Zouden we met een beetje minder, minder gelukkig zijn?
Zorgen voor de tuin van God is rekening houden met elkaar.
Ook met de kinderen in de arme landen. Onze varkens en koeien eten veel krachtvoer, soja. Dit wordt voor een groot deel geteeld in landen waar mensen honger hebben. Hiervoor wordt veel bos. oerwoud gekapt . Wanneer wij met ons allen minder vlees eten, blijft in die landen meer grond voor de teelt voedselgewassen voor de arme mensen en kinderen over en worden oerwouden gespaard. Dit lijkt misschien wat kort door de bocht. Toch is het de moeite waard hier over na te denken. Dan beseffen wij dat wij door alles wat we doen hier in Nederland verbonden zijn met mensen en kinderen overal ter wereld. Dat het wel degelijk uit maakt wat je hier doet, voor de welvaart en het welzijn van de kinderen ergens anders op de wereld. Misschien wordt het dan misschien makkelijker om iets van onze welvaart en overconsumptie in te leveren.
Zorgen voor de tuin van God is zorgen voor elkaar.
Ik las in ‘De kleur van Geld’, een uitgave van de Triodos bank, over een jeugdzorgorganisatie in Amsterdam. Zij bieden persoonlijke zorg aan jongeren. Zorg waarbij een warme, menselijke band tussen hulpverlener en jongere uitgangspunt is. Toen ik dat las, dacht ik Ja, zorg verbindt. Als je voor iemand, voor je huisdier of voor je tuin zorgt ontstaat er een band, dan ga je ervan houden. En als je van iemand of iets houdt ga je er weer beter voor zorgen. Is dat niet mooi?
Wij hebben de wereld van God gekregen als een gave en een opgave. We zingen vaak, “ De wereld is een toverbal, geen mens weet hoe die worden zal, maar één ding weet iedereen, je kunt het niet alleen.” Het is onze opdracht die wereld leefbaar te maken en te houden. Dat kunnen wij niet alleen; daarvoor hebben we God en elkaar nodig. Het is onze eigen verantwoordelijkheid voor een mooie en rechtvaardige wereld te zorgen, waar kinderen niet meer van de honger sterven, waar iedereen schone lucht en schoon water heeft, waar mensen niet onderdrukt of vervolgd worden. Dan zal de wereld, zoals de tuin van Franciscus, een tuin van God zijn.
Marjolein Tiemens-Hulscher
2 oktober 2011