Door Kees Tinga - juni 2013
In De LUXE, het maandelijkse blingbling magazine van NRC Handelsblad, dat vanwege het afwijkende formaat voor adverteerders een paradijs is - en voor bezorgers een crime - stond een interview met de Franse filosoof Pascal Bruckner. Hij wordt gepresenteerd als ‘een vlijmscherpe en overtuigende analyticus’ en mag die reputatie vervolgens uitleven op wat hij als ‘milieufanatisme’ aanduidt.
‘De Europese mens is bang geworden voor zichzelf, voor wat hij langs de weg van techniek en wetenschap teweeg heeft gebracht. Er heerst een blinde angst dat Moeder Aarde zich op haar gek geworden kinderen wreekt in de vorm van nieuwe plagen van Egypte, verwarming van de aarde, tsunami’s, orkanen, noem maar op. Een variatie op de zondeval en de apocalypse uit het christendom eigenlijk.’
Bruckner klaagt dit ‘milieumasochisme’ aan en pleit voor een veel optimistischer kijk op de recente geschiedenis: ‘de mensheid ontwikkelt zich juist in de goede richting. Miljarden mensen hebben zich de laatste jaren weten te ontworstelen aan armoede, honger, dorst, ziekte – in India, China, in Afrika.’
In een klein portret van de ‘onstuimige denker’ wordt zijn kritische blik op de huidige samenleving nader toegelicht. ‘Alle ideeën die Franse intellectuelen sinds de Tweede Wereldoorlog hebben gekoesterd, verkeren in Bruckners visie nu in hun paradoxale tegendeel’ ‘In de moderne cultuur is alles vercommercialiseerd geworden.’ Vooral die laatste zin blijft hangen – zeker al je die juist in zo’n door en door commerciële kleurenbijlage aantreft.
Het inzicht in paradoxale ontwikkelingen – ‘de grote intuïtie van mijn leven’ - dankt Bruckner naar eigen zeggen aan zijn opleiding bij de jezuïeten. Zij lieten de nog jonge filosoof zien ‘hoe een retoriek van mooie bedoelingen een rechtvaardiging van onderdrukking kan worden’, en het kostte hem vervolgens weinig moeite om dat inzicht toe te passen, bijvoorbeeld op tradities van zulke bedoelingen als christendom en communisme.
Nog een voorspelling geeft Bruckner zijn lezers mee: ‘de werkelijke politieke strijd in Europa gaat de komende jaren niet tussen links en rechts, maar tussen dat deel van de bevolking dat de handen in de schoot wil leggen, en aan de andere kant degenen die van de crisis willen profiteren door iets nieuws te verzinnen. Er zijn duizenden innovaties nodig om het milieu te verbeteren.’
Bruckner richt zijn pijlen op een karikatuur van de milieubeweging, dat was na het lezen ook mijn eerste reactie. Hij zou eens een kijkje moeten nemen bij Urgenda en al die grotere en kleinere milieu innovatoren.
Maar bij nader inzien houdt hij ons in al zijn zurigheid toch ook een spiegel voor. Een deel van de milieubeweging – misschien ook in elk van ons aanwezig – laat zich steeds weer verleiden tot een gevaarlijke mix van schuldgevoel, defaitisme en nostalgie. ‘Misschien is deze crisis wel goed voor ons, maakt die ons bescheiden’, hoor je dan zeggen – meestal niet door een slachtoffer.
Nee, dan liever: ‘Laten we van de crisis gebruik maken om nieuwe dingen te verzinnen’ – met die oproep van Pascal Bruckner ben ik het hartgrondig eens.