Jo Jan Vandenheede, 29 april 2021
Een containerschip liep muurvast in het Suezkanaal en heel de wereldeconomie staat op zijn kop. De foto van de ene graafmachine die de tanker probeerde los te wrikken, ging de wereld rond als een David die Goliath te lijf ging. Hilariteit alom, maar de gevolgen waren immens: honderden miljoenen euro verlies per uur en ondertussen dreef er een file van honderden schepen aan beide uiteinden van de zeeweg. Alles is verbonden.
Dat alles met elkaar verbonden is, daarmee begon het, in Genesis 1. Hoe kunnen we dat technisch benoemen? Als interconnectiviteit misschien. Het is zelfs meer dan een connectie, het is verweven, bijna versmolten, zo wijds en diep gaat het. Het is niet enkel een netwerk, het is tegelijk een uitwisseling, een wisselstroom, want de verschillende delen zijn niet alleen in relatie met elkaar, ze zijn elkaars levensader, elkaars voeding.
Een organisme is enkel een organisme in relatie met iets anders. En dat anders kan van alles zijn, dat is het spannende eraan. Atomen, moleculen, DNA, organen, zenuwstelsels, alles wijst op een opbouw die niet bedoeld is om op zichzelf te staan. Paulus schreef er ook al over (1 Kor. 12).
Wijlen Emily Levine (1944-2019), een Amerikaans actrice en schrijfster, bedankte tijdens een TED Talk-lezing elk publiek dat ze ooit ontmoette, omdat die “haar leven echt maakte”, een realiteit maakte. “Realiteit begint bij een interactie.”, zei ze, verwijzend naar de quantumfysica.
Verwevenheidstheologie
Genesis 1 en Gods interactie met het niets vormde de realiteit van het zijn. Niets staat niet los van de rest en niets staat los van de rest. We hebben met andere woorden een beter uitgewerkte verwevenheidstheologie nodig. We moeten daarom terug naar het begin om onze les opnieuw te leren. Dit betekent echter wel dat we vastgeroeste en gevaarlijke denkpatronen en spraakgebruik moeten loslaten, want alles is evenwaardig, evenveel waard.
Een voorbeeld: de mens is de kroon op de Schepping, wordt vaak gezegd. Maar dat is dus niet zo, want dat impliceert een hiërarchie die niet kan bestaan in een verwevenheid van de dingen. Een beter woord is het Engelse steward, wat onder meer betekent: oppas, begeleider, voogd, hofmeester - ook in intermenselijke relaties. Praktisch gezien zou je kunnen zeggen dat de mens de baas is, de leider, de chef, want ieder van ons heeft een roeping en al die roepingen zouden samen moeten werken – ten goede van de ander en van het geheel van de schepping. Toch definieert een term als ‘de leider’ niet ons bestaan en onze waarde als schepsel, als deel van de verwevenheid. Was dat niet dé truuk, dé leugen van de slang uit Genesis 3? ‘Gij zult als god (of: goden) zijn’ – want wat je bent is niet goed genoeg. Je bestaan moet anders, méér zijn.
Het beeld van de mens aan het werk in Gods wijngaard is daarom geen oubollig plaatje, maar een realiteit want een interactie. Interactie is dialoog zonder overheersing. De verwevenheid van alles verbiedt een hiërarchische ingesteldheid en aanpak. De verwevenheid van alles doorbreekt patronen en verbrijzeld glazen plafonds en overkomt barrières.
Een verwevenheidstheologie is optimistisch en voortdurend in beweging. Onze verwevenheid is nooit af. Stagnatie is anti-schepping, is de tegenstander. ‘Zie, Ik maak alles nieuw’, zegt God in Openbaring 21:5. Ik stel me dat voor als: Hij weeft ze tot een geheel.
Verwevenheidstheologie is enkel tevreden wanneer alles en iedereen mee is. Uitsluiting is antischepping, is de tegenstander. De tegenstander triomfeert in tegenstellingen, tegenstellingen zijn antischepping. Al wat leeft in de Schepping ademt immers samen, synchroon. In een verwevenheidstheologie moet alles en ieder zijn zoals het bedoeld is, anders kan het niet verworven worden.
God wordt in de Bijbel als de pottenbakker beschreven. Ik wil God hier als een wever introduceren. De wever creëert een tapijt waarin alle draden elkaar aanraken en samen een patroon vormen. In het liedje Through Heaven’s Eyes uit The Prince of Egypt (1998) zingt Jethro,
Een enkele draad in een wandtapijt, ook al blinkt zijn kleur fel,
Kan nooit zijn bedoeling zien in het patroon van het grotere ontwerp.
En de steen op de piek van het gelaat van de machtige berg,
Denkt hij dat hij belangrijker is dan de stenen die de basis vormen?
(eigen vertaling)
Verwevenheid is niet altijd meteen duidelijk, maar zij is er wel. Zij bestaat echt, het laatste anderhalf jaar heeft dat overduidelijk gemaakt. Dus moeten we hier meer over spreken. Verwevenheid gebiedt ons anders tegen de zaken aan te kijken.
Hoe verweven voelen wij ons?
Hoe verweven willen we zijn?
Het beeld van de mens als kroon op de Schepping heeft ons arrogant gemaakt of - erger nog - zelfgenoegzaam. De rest van de Schepping snakt naar erkenning, snakt ernaar om haar oorspronkelijke rol te mogen spelen. De Schepping zucht (Romeinen 8), maar de mensheid zucht niet mee of amper een beetje, oppervlakkig.
‘Ik wil verweven zijn’ of ‘Ik ben verweven, jij bent verweven, we zijn allen verweven’ zou een mooie boodschap op onze sociale media zijn, of als speldje of op een T-shirt.
Een goede, overkoepelende verwevenheidstheologie geeft ook de mogelijkheid om zoveel studievelden uit te diepen: de rechtvaardigheidsleer bijvoorbeeld – want rechtvaardiging leidt tot dienstbaarheid, tot saamhorigheid, tot socio-economische rechtvaardigheid, tot psychische weerbaarheid. Maar ook het veld van een klimaat- of ecologietheologie. Of een moderne scheppingsleer: van amoeben tot ongewervelden tot gewervelden tot het AI. Ook onze theologieën horen samen, zijn verweven, komen tot recht in interconnecties.
Misschien - en dit is heel speculatief – zullen wetenschappers meer over tijd en dimensie leren en zullen we dus over meerdere tijdslijnen en locaties tegelijk moeten nadenken. Dan zal een verwevenheidstheologie orde in de chaos mogen brengen, alles overzichtelijker kunnen maken.
Het containerschip werd uit de klei getrokken en voer verder. De cyclus van verwevenheid begon opnieuw.
~~~
Jo Jan Vandenheede is luthers predikant en theoloog, en secretaris van Centraal Comité van de Anglicaanse Eredienst in België.