Kees Tinga, 16 november 2021
Op de dag waarop ik dit stukje schrijf, staan de kranten vol met reacties op de slotverklaring van ‘Glasgow’, oftewel COP 26. Er is veel teleurstelling met hier en daar een sprankje hoop.
Het toeval – nou ja, toeval – wil dat ik in deze dagen ook bezig ben met de geschiedenis van Kerk en Milieu. Onze vijfendertigste verjaardag komt dichterbij en dat wordt een volgend moment om stil te staan, terug en vooruit te kijken.
Verbinding
De Oecumene lijkt wel een beetje op de Verenigde Naties en komt voort uit een zelfde twintigste-eeuwse culturele onderstroom van verlangen naar verbinding, internationale solidariteit, wereldvrede en hoop op een betere toekomst.
Zo gezien is het niet zo gek om ons af te vragen hoe we het er in de interkerkelijke milieubeweging met elkaar hebben afgebracht. Deden we het met al die honderden kerken beter dan die kleine tweehonderd landen met hun ‘COP oecumene’?
Na het doornemen van meters Kerk en Milieu archief durf ik wel een voorzichtige vergelijking aan. De milieubeweging in de Nederlandse kerken neem ik dan als pars pro toto voor de internationale Oecumene, in het besef dat zoiets niet helemaal recht doet aan de reputatie van de kerken in sommige andere landen of van de Wereldraad van Kerken.
Sprankje hoop
In de reacties op de uitkomsten van de belangrijkste VN Klimaat conferenties, waarvan we ons Kopenhagen, Parijs en Glasgow nog het beste herinneren, wisselen negatieven en positieve stemmingen elkaar af. Kopenhagen viel vies tegen, Parijs was een opkikker, Glasgow drukt ons opnieuw in pessimisme. Ik ben bang dat vijfendertig jaren interkerkelijke milieubeweging er niet beter afkomen, ook bij ons was en is het vallen en opstaan..
Wat geven we door aan de volgende generaties? Wat Kerk en Milieu betreft: het enthousiasme van vele honderden vrijwilligers en enkele tientallen beroepskrachten die vaak vele jaren lang zich wilden inspannen voor de vergroening van kerk, geloof en leven. Is dat erg gelukt? Laten we vooral bescheiden blijven. Zeg maar: ‘veel teleurstelling, met hier en daar, zo nu en dan, een sprankje hoop.
Dat, niet meer en niet minder, is de uitkomst van deze vergelijking – aan het begin van Advent 2021.