De bekende Engelse godsdienstwetenschapper Karen Armstrong schreef opnieuw een kraakhelder boek. Op een eenvoudige en fundamentele manier laat zij zien wat nodig is om onze vastgelopen relatie met de natuur te herstellen. Moderne mensen moeten zich ervan bewust worden dat zij vervreemd zijn geraakt van hun natuurlijke leefomgeving.
De westerse mens nam al eeuwen geleden de verkeerde afslag en moet op zoek naar de weg terug. Ons gedrag moet veranderen, maar ook ons eenzijdige denken over de natuur. Daarvoor is meer nodig dan onze linkerhersenhelft, waar onze ratio huist waarmee we louter wetenschappelijk waarnemen. Ook onze rechterhersenhelft moet aan het werk gezet worden, de basis van onze emoties en gevoelens. Wezenlijke ervaring van de natuur ontspringt er door poëzie, kunst, religie en verbeelding, en biedt ons een veel rijker mens- en wereldbeeld van schoonheid en verwondering.
Zelfs de monotheïstische God in de hemel, kent een inherente heiligheid. Zij citeert de Benedictijnse monnik, Dionysius: “De primaire oorzaak van het universum […] is als het ware bekoord door goedheid, door liefde en door verlangen, en is weggelokt van zijn transcendente woonplaats en komt te verblijven in alle dingen …” Elk schepsel heeft – of het nu een aardworm of een aartsengel is – een gelijkwaardige relatie met het heilige.
Armstrong roept de wijsheid van religieuze tradities in herinnering met hun verhalen, denkwijzen en rituelen. Zij leidt ons binnen in het denken van sjamanen, boeddhisten, taoïsten en confucianisten, maar ook van joden, christenen en moslims. Ondanks al hun verschillen, wijst zij vooral op de overeenkomsten. We moeten hun inzichten herontdekken die buiten het bereik van woorden liggen: inzichten van mystiek, het hart en het zijn. Zij laat mooie verbanden zien en brengt ingewikkelde zaken terug tot de kern. We leren er de empathische Armstrong kennen van haar eerdere boeken. Het gaat in deze oude tradities om sympathie en eerbied voor al wat bestaat, om een houding van liefde en geweldloosheid en om de ervaring dat ons leven een wezenlijke eenheid vormt met de aarde en de kosmos. Zo brengt zij andere tijden en culturen en oeroude natuurbeelden voor ons herkenbaar dichtbij.
Ze maakt duidelijk dat die zienswijzen allerminst primitief zijn, voorbij en achterhaald. Veeleer tonen ze ons een rijke ervaring en beleving van de natuur, waarbij die van ons armzalig afsteekt. Ze doet ons beseffen wat we verloren zijn, maar kunnen terugwinnen: “Toen de eerste westerse ontdekkingsreizigers … een sjamaan in trance zagen gaan, dachten ze dat hij een beleving had van het ‘bovennatuurlijke’ of zijn ‘innerlijke wereld’ verkende. Maar de sjamaan had geen contact met de goden en hij maakte evenmin een innerlijke spirituele reis. … Hij ervaart (daarentegen) een bewustzijn dat hij en zijn gemeenschap gemeen hebben met de dieren, insecten en planten om hen heen – zelfs met het korstmos dat op een steen groeit.”
Eenvoudig stilstaan, aandacht geven aan onze natuurlijke omgeving en zoeken naar kleine rituelen zijn wegen die zij wijst om de natuur te herontdekken en bij ons binnen te brengen. Religieuze tradities van wijzen, dichters en profeten kunnen daarbij een voertuig zijn, maar ons erop vastpinnen doet zij niet.
Door: Medard Hilhorst
Karen Armstrong - De heilige natuur
Querido, 2022