Theo Brand, 26 januari 2022
Goed zorgen voor de aarde. Het is in allerlei reclamespotjes een terugkerend thema. Ik vind dat ironisch omdat reclame op radio en televisie in de vorm van commercials, een belangrijke aanjager is van consumentisme. Duurzaamheid is een goed gevoel geworden waarmee een producent een merk kan laden, zodat zijn of haar product beter wordt verkocht. Zo wordt mensen via de media een rad voor ogen gedraaid terwijl juist een economische systeemverandering nodig is.
Grote bedrijven profileren zich als duurzaam en groen. Ze doen in de marge dan ook mooie dingen. En dat komt dan in de etalage. Maar het is meestal niet meer dan een verhullende decoratie van een nog altijd verwoestende corebusiness. Denk aan grote bedrijven die geld verdienen aan de ontwikkeling van fossiele brandstoffen en aan producten waarvoor veel vliegbewegingen nodig zijn of bijvoorbeeld bomenkap is vereist.
Klimaatgerechtigheid
Voor een echt duurzame omslag is een systeemverandering nodig. Het begrip klimaatgerechtigheid (‘climate justice’) kan ons daarbij helpen. Klimaatgerechtigheid houdt in dat de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering in relatie worden gebracht met rechtvaardigheid, zowel ecologisch als sociaal. Begrippen als gelijkwaardigheid, mensenrechten, collectieve rechten en historische verantwoordelijkheid spelen daarin een rol.
Klimaatgerechtigheid betekent oog hebben voor het feit dat de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, vaak in ontwikkelingslanden, het minst verantwoordelijk zijn voor klimaatverandering in de wereld, en het hardst getroffen worden. En andersom: dat de meest rijke mensen en groepen door hun levensstijl de hoofdveroorzakers zijn van klimaatverandering. Een rijke minderheid van de wereldbevolking is verantwoordelijk voor verreweg het grootste deel van de klimaatverandering.
Herverdeling van geld en goed
Daarom moet ook sociaaleconomische politiek onderdeel zijn van het klimaatvraagstuk. In die zin is het merkwaardig dat kabinet Rutte IV vermogens ongemoeid laat. Van de 38 OESO-landen (‘westerse landen’) is de vermogensongelijkheid het grootst in de Verenigde Staten met een dubieuze tweede plaats voor Nederland. Juist in Nederland blijft het verschil tussen rijk en arm groeien. En hoe rijker en vermogender mensen zijn, hoe meer ze doorgaans consumeren, hoe meer huizen ze bezitten, hoe meer auto’s ze tot hun beschikking hebben en hoe makkelijker ze in het vliegtuig stappen. Er zijn vrijwel geen miljonairs of miljardairs met een kleiner dan gemiddelde ecologische voetafdruk.
Natuurlijk: klimaatverandering vraagt om bewustwording bij iedereen en vraagt om inzet door ons allemaal. Of we nu rijk zijn, minder rijk of arm, we zijn als mensen allemaal verantwoordelijk. Maar groeiende private rijkdom draagt niet bij aan matiging en kleinere ecologische voetafdrukken. Ook motiveert het mensen met een gemiddelde of krappere beurs niet als zij groepen van nieuwe rijken in overdadige en verwoestende weelde zien leven. We moeten de klus immers samen klaren. Draagvlak voor een duurzaam beleid vraagt daarom om het herverdelen van geld en goed: om een veel hogere belasting op vermogens. De ecologische uitdaging is tevens de nieuwe sociale kwestie. We moeten werk maken van klimaatgerechtigheid, zowel nationaal als wereldwijd.
Van harte mee eens, Theo!